• Sunday, 24 November 2024
My Second Love.
13 jan
7:30

My Second Love.

Hoe de Traction in mijn leven kwam…….

Het begint eigenlijk al met de trouwfoto´s van mijn ouders als ze in1946 in de trouwauto stappen in Wormer, een Citroën Traction Avant die de oorlog had overleefd, de karakteristieke trouwfoto waar voor mij de auto de hoofdrol heeft.

Dan is het 1966 geworden, op zoek naar een zakgeldbaantje kom ik terecht bij autosloperij Mulder aan de Melkweg Zaandam Achtersluispolder. Het is voor die tijd een grote sloperij en er stond heel veel “roest”, in die dagen hét probleem bij vooral de franse auto’s.

Een apart straatje was de rij Citroën Traction Avant, het waren er pakweg 8 stuks keurig opgesteld in een strakke rij en het stoere front naar voren gericht.

En laat dat nu mijn taak worden om die rij “weg te werken”.

Het was namelijk zo dat eens per half jaar er een hydraulische pers kwam op een oplegger helemaal uit Rotterdam, die pers kon een halve auto in één keer tot een handzaam pakketje persen; voor die tijd al een spectaculair ding.

Maar eerst moest dus zo’n auto in tweeën gehakt worden alvorens hij in de pers zou passen.

Hoe ging dat in zijn werk? Eerst de waardevolle dingen demonteren en naar het magazijn brengen zoals stuurwielen, dashboardklokken en de versnellingsbak, een zwak punt van de Traction,

De accu eruit halen en de dopjes eraf en de batterijen op zijn kop achter de werkplaats opstapelen, zo konden ze lekker leeglopen, net zoals de antivries en de remolie die zo makkelijk in de slappe grond kon weglekken.

Het woord milieu bestond volgens mij nog niet en niemand die met dit proces moeite had, trouwens……die plaats is nu een prachtig natuurmeertje net rechts voor de Coentunnel, ze moesten eens weten.

Vervolgens moest ik die schitterend oude auto’s met een hakbijl en een snijbrander in tweeën kloven zodat ze in de pers pasten, bij iedere klap ging een golf van medelijden door mij heen alsof ik een seriemoordenaar was, dit autowrak verdiende beter!

Stiekem roofde ik wat trofeeën van de oude auto’s, zoals de gestileerde deurgrepen, de prachtige dashboardklokjes, het Citroënembleem en typeplaatjes, kleine dingen die in mijn broodtrommeltje pasten terug naar huis.

Maar nu terug naar het prachtige koetswerk van architect Flaminio Bertoni, een topontwerp die hem eeuwige roem bracht.

De auto was zijn tijd ver vooruit, het verbaasde vriend en vijand op de autosalon van Parijs in maart 1934.

De auto was chassisloos dus een zelfdragende carrosserie met al een vorm van kooiconstructie, had torsiestaafvering, onafhankelijke voorwielvering, stuurinrichting met tandwieloverbrenging, motorblok met losse cylinderbussen maar vooral de voorwielaandrijving (Traction Avant).

Het sierlijke model hield stand tot juli1957, toch niet gek gedaan door André Citroën, een nazaat van een Joods Amsterdamse diamanthandelaar.

Die André die zelfs de stuurinrichting van de Titanic produceerde in zijn tandwielenfabriek met het beroemde visgraatmotief wat zelfs nu nog het logo siert van Citroën.

Wat is dat toch dat dat type auto je blijft achtervolgen zelfs in stripverhalen van Kuifje, in afleveringen van Maigret en in films van Louis de Funes.

En dan gebeurt het, op een saaie zondagmiddag zit ik mijn tijd te verdoen met het scrollen op Marktplaats terwijl ik weet dat dat zo gevaarlijk is.

En ja hoor, ik kom terecht op de site van de Oldtimers, al snel wordt mijn aandacht getrokken door een prachtige Traction, uiteraard zwart net als op de trouwfoto’s en met die sierlijke spatborden die ik probeerde te sparen met mijn bijl.

Mijn bloed gaat sneller stromen bij het zien van het “wieltje” achterop de fraaie auto.

Het lijkt wel het gevoel wat ik had toen ik mijn vriendin voor het eerst zag, zo’n siddering.

Dan is er geen ontkomen meer aan, bij iedere foto op het scherm weet ik het zeker…… dit gaat hem worden.

Een afspraak voor bezichtiging is snel gemaakt al is het helemaal in Dieren bij Arnhem, niet om de hoek van de deur maar het weerhoudt mij niet.

Aangekomen begroet een bijzonder aardige man mij met een kopje koffie, gek is dat, dat autoverkopers altijd zo ontzettend aardig zijn.

Na mijn kop koffie, waar ik mijn lippen aan verbrandde, want ik kon niet wachten, opent hij de deuren van het koetshuis, een scene van een goede film.

De glimmende lak verblindt mijn ogen, de koplampen kijken mij aan als een puppy naar zijn nieuwe baas.

Op de spijlen van de karakteristieke grille zie ik het logo van het voor mij zo vertrouwde merk, het merk wat Frankrijk groot heeft gemaakt.

De aardige man start de motor en een zacht zoevend geluid verwent mijn oren, dat geluid herken ik van vroeger als ik als tienjarige op de provinciale weg autokentekens opschreef en mijn favoriet kwam langs.

We stappen in en de zachte stoelen geven mij ook al een positief gevoel en ik denk, blijf nu objectief! Laat je niet meevoeren in emoties.

Je moet die auto afkraken, er moet nog een hoop van de prijs af, die vent zie je nooit meer! Afdingen!

Ik doe een poging……”hij is al wel erg oud hé!” murmel ik zonder overredingskracht, dom, want dat is juist in het voordeel van de auto.

In ene besef ik dat ik net als de auto van 1950 ben, de auto is zelfs een week jonger, en ik mag er nog best wezen zegt mijn vriendin dus die auto helemaal.

Al snel ben ik over de streep en ben ik de eigenaar van een auto die een podiumplaats verdient naast Napoleon en een grande vin Sauvignon.

Heet dit nu “liefde voor het leven?”

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.