Orca gaat naar de beurs.
De 24 ste. Editie van Interclassics, de autobeurs voor klassiekers, werd ook dit jaar weer gehouden in het MECC te Maastricht. Deze grootste beurs voor klassieke auto’s en Youngtimers in Nederland, had dit jaar als thema het Franse merk, Facel Vega en Ferrari. De laatste behoeft geen nadere introductie en daar wordt al genoeg over geschreven.
Een aantal Orcanezen lieten dit spektakel niet aan zich voorbijgaan en moesten helaas zonder hun, nog in winterslaap verkerende ‘metalen’ vriend, op pad.
De donderdag was een prima dag om al het moois te bekijken. De toegangsprijs is dan €.12,50 hoger als de reguliere entreeprijs (€.25,–) en dat weerhoudt hele ‘volksstammen’ van een bezoek op deze dag. Rustig kuierend langs Ferrari’s, Lamborgini’s en Jaguars, sta je ineens voor een Citroen DS, ééntje van 1969 met die drie ronde klokken in het dashboard. Mooie auto, die wil je wel hebben, tot dat je de prijs ziet: €.55.000,- . Tjonge, jonge die zijn in prijs gestegen! Zo ook de Porsche 924, nu rond de €. 12.000,- en de 928, welke boven de €. 20.00,- moet opbrengen. Verleden jaar stond de 928 nog voor €.15.000,- te koop.
Ook de Jaguar XJS, de 12 cylinder sportwagen, die lange tijd voor éen drol’ te koop was, tikt nu de €. 25.000,- aan. Het nieuws dat Fiat overweegt om het merk Lancia ‘in de ijskast’ te zetten, althans daar lijkt het op, vindt zijn weerslag op de prijzen van de getoonde modellen. Nergens was nog een mooie klassieke Lancia voor een redelijke prijs te koop. Kortom, heeft u een oude Lancia in het schuurtje staan, niet weg doen!
De klapper van de beurs, waren mijns inziens, de Facel Vega’s. Wat zijn dat toch schitterende auto’s. De naam Facel, komt van “Forges et Atelier de Construction dÉure et Loire. (smederij en constructie werkplaats, district Loire)
De eigenaar hiervan was de hr. Jean Daninos, een voormalige werknemer van Citroen. Dit bedrijf maakte onderdelen en legeringen voor de luchtvaart-industrie. Het in 1939 opgerichte bedrijf maakte na de oorlog o.a. onderdelen voor straalmotoren, koelkasten, ijsblokmachines, kantoormeubilair en ….. auto carrosserieën. In 1945 had Panhard, (autofabriek) het bedrijf al benaderd voor de productie van aluminium carrosserieën, waar uiteindelijk een opdracht uitrolde voor 45.000 stuks. Er werd een koets afdeling opgezet waar naast het werk voor Panhard, ook voor Simca gewerkt werd. Facel had dus al enige jaren ervaring met het bouwen van auto’s toen in 1954 op de Salon de Paris, een fraaie 2 deurs coupé aan ‘den Volke’ getoond werd. De merknaam was FACEL en de toevoeging VEGA. Later werd dit type omgedoopt tot Facel Vega FV1.
De auto had een 4,5 liter De Soto motor van 180 pk. Er waren 4 versnellingen aan boord en de wielophanging was conventioneel, met dubbele draagarmen vóór en een starre achteras. Het interieur was luxe uitgevoerd. Van deze auto werden er slechts 47 gebouwd. De Facel Vega’s evolueerden naar 4,8 en zelf 5 liter motoren. Het was voor die tijd in Frankrijk, een extreem dure auto. Het land had behoefte aan goedkoop vervoer en niet aan Facel’s. De export bracht uitkomst. In Engeland zijn er in totaal, 164 verkocht, o.a. aan Ringo Starr, Stirling Moss en Rob Walker. Ook in de USA waren er beroemde kopers.
De meest gebouwde Facel Vega is het type HK500. Hiervan zijn er 489 gebouwd en er stonden er op de beurs een aantal te koop. Prijs op aanvraag! Dit type had de bekende en beruchte panoramische voorruit. Als je ons lid, Karel van Oudenaren hierover aanspreekt, wordt hij nog wit om zijn neus. Het verhaal hierachter mag u hem zelf vragen.
Na de HK500 kwam de Facel II, een schitterende auto met een 6,3 liter Chryslermotor van (max) 390 pk. Het was toentertijd, de snelste 4 deurs personenwagen met een topsnelheid van 240 km per uur. Er zijn slechts 184 exemplaren van gebouwd.
Het bedrijf kwam in de problemen door tegenwerking van de Franse regering, die verbood om nog langer motoren uit het buitenland te importeren en eiste dat de cylinderinhoud max. 2,5 liter mocht zijn (fiscale waarde 15 CV). De Franse autofabrieken konden echter geen eigen (grote) motor aan Facel leveren en Daninos besloot om de concurrentie aan te gaan met Alfa Romeo en Porsche om met een kleinere motor meer auto’s te kunnen verkopen. Het werd in 1959 uiteindelijk een motor van Pont a Mouson. Deze werd ingebouwd in de Facellia, een verkleinde versie van de Facel II.
Door veel problemen met verbrande zuigers en het aanbod van de fabriek om deze motoren GRATIS te laten vervangen door nieuwe, verbeterde exemplaren raakte de kas snel leeg. Van alle Facellia kopers maakte n.l. 65 % gebruik van dit aanbod, ook diegene die géén motor problemen hadden.
Het verhaal lijkt op dat van NSU, die eenzelfde aanbod deed aan de kopers van de Ro80 (die met de tweeschijf Wankelmotor). Ook NSU ging ter ziele door een dergelijk gebaar. Kopers van een Ro80, welke problemen ondervonden met de motor, voordat ze 25.000 km op de teller hadden staan, konden de motor gratis laten vervangen. Ro80 rijders, staken als ze elkaar onderweg tegen kwamen, de vingers op, om aan te geven hoeveel motoren ze al ‘verbruikt” hadden! Een aantal van 3 tot 5, was niet ongebruikelijk.
Terug naar Facel. Na een lange periode van problemen, nieuwe aandeelhouders en overnames viel uiteindelijk het doek voor Facel in oktober 1965. Een triest einde voor zo’n icoon van de Franse automobiel industrie.
Op de beurs waren diverse ‘schoonheden’ van dit merk nog te bewonderen.
Jammer dat het bouwen van mooie auto’s door politici bijna altijd de nek wordt omgedraaid. We worden gedwongen om ons voort te bewegen in elektrische, één haps crackers, daarbij uitgemolken door torenhoge brandstof prijzen en je oldtimer moet verplicht 3 maanden op stal. Gelukkig hebben we elkaar, de auto en de beurs nog, anders was het leven voor een échte Orcanees ondragelijk.
Ton Lameijer